Eenmaal ervaar ik een korte periode van onvoorwaardelijke liefde . Ik ben dan al over de dertig en pas kort tevoren tot het inzicht gekomen dat ik met mijn zichtbare fysieke beperking moet leren leven. Dat zorgt onder andere voor het besef dat ik mij niets hoef aan te trekken van mensen (vaak leeftijdsgenoten) op straat die mij voor dronken of minder begaafd verslijten. Ik heb immers niets van hen aan, ik ken ze niet en niets van hen nodig.
Een moeizaam bewustwordingsproces. Dat gebeurt na mijn afstuderen. Ik heb een gedegen scriptie afgeleverd, werk goed samen en ben daar trots op. In mijn jeugd ligt dat wel anders: in de disco voel ik me niet vrij om te dansen. Ik hebeen vriend met een handicap met wie ik mij abusievelijk verwant voel.
Minderwaardigheidscomplex
Peter is niet als moederskindje, maar in zelfbewustzijn opgevoed. Hij lijkt ondanks handicap alle meisjes te kunnen krijgen die hij wil. Ik bouw een dijk van een monderwaardigheidscomplex naar hem op en trek me steeds verder terug. Wat daarbij niet helpt, is dat ik op een school zit ver weg van huis, speciaal voor kinderen met een handicap. Daarop zitten ook mijn beste vrienden, maar op mijn verjaardag kunnen ze niet komen. Ik herinner me nog goed hoe mijn vader in mijn puberteit (gezeten in zijn auto, waaruit geen ontsnappen mogelijk is) opmerkt dat een zakenrelatie had gedacht: “dat ik niet helemaal normaal begaafd ben”. Tot hij mij Engels hoort spreken. Of samen met mijn moeder, die mij altijd beschermt, dat de man van de speelgoedwinkel had gevraagd “of ik misschien spastisch ben”. Mijn moeder antwoordt bevestigend. Ik voel me vanaf dan gebrandmerkt, zonder dat ik begrijp waarmee. Ik ben zeven jaar en voel me verraden door mijn eigen moeder.
Desperaat verlangen
De terugtrekking in mijzelf, zet zich steeds verder voort. Na mijn lagere schoolperiode en mavojaren op de ver-van-huisschool, vind ik ook nauwelijks aansluiting op de scholengemeenschap waar ik heen ga: ik ben twee jaar ouder dan mijn klasgenoten en de lesstof op de havo daagt niet uit. Pas op het VWO gaat het beter: ik sluit er zelfs vriendschap met een naamgenoot. Op de Universiteit isoleer ik me verder: ik neem een hondje, op zijn onvoorwaardelijkheid na, waarschijnlijk het domste wat ik ooit heb kunnen doen. In plaats van vrienden maken, moet ik bijtijds terug om Bobo uit te laten en op een dag moet ik afscheid van hem nemen; iets dat ik lang als ontembaar verdriet met me heb meegedragen. Hij was is mijn beste vriend geworden en komt waarschijnlijk ook in plaats van de liefde. Kort nadat hij overleden is: gebeurt het: ontmoeting met de vrouw die zichzelf helemaal geeft en geen vragen stelt. De Nederlandstalige liedtekst die mijn levensgevoel van destijds veruit het best vertolkt is: “Binnen zonder kloppen” van De Dijk. Nog steeds als ik het nummer hoor, keert het wonder terug. Ook het desperate verlangen uit het nummer herken ik.
Zelfbewustzijn
Feitelijk is deze liefde als inspiratiebron nooit meer weggegaan; ik ontleen aan de korte, stormachtige relatie een heel nieuw bewustzijn, namelijk dat ik ook geliefd kan zijn, geheel los van wat anderen van mij denken of vinden. Hierboven ben ik al tot de conclusie gekomen dat ik mij niets hoef aan te trekken van het oordeel van mij wildvreemde mensen, na de ontmoeting met Lia wordt dit inzicht plotseling ondersteund door het besef dat mij naast afwijzing uit onverwachte hoek, ook genegenheid ten deel kon vallen en dat ik ervoor kan kiezen mij daaraan vast te houden en botweg voorbij te gaan aan de notie van afwijzing; die feitelijk niet meer te registreren. Vooral dankzij de ontmoeting met haar ben ik hierin geslaagd voor wat betreft mijn aangeboren fysieke beperking.
Uitsluiting
Wel heb ik ervaren dat dit zelfbewustzijn niet geschikt is om bijvoorbeeld voorbij te gaan aan uitsluiting op de werkvloer. Wel zorgt het ervoor dat ik het mezelf niet kwalijk neem, bijvoorbeeld door de kwaliteit van mijn werk in twijfel te trekken. Ik laat het bij de mensen die hiervoor verantwoordelijk zijn, hoewel het omgaan met negeren en uitsluiting heel veel energie kost. Zeer heilzaam is het werken gebleken op een plek waar geen vragen worden gesteld, zoals bij een uitzendbureau. Ik word beoordeeld op mijn vaardigheden, zoals zee op linkedin staan en hoe ik overkom tijdens het videobellen. Mijn fysieke beperkingen spelen geen rol. Het enige dat van me wordt verwacht is dat ik mijn werk accuraat en snel doe. Een verademing ten opzichte van de gangbare sollicitatieprocedures.