Europese markt in Sint Niklaas laat grootsheid zien van klein-zijn
Nieuwsgierig naar de zesjaarlijks Europese markt met kraampjes uit alle Europese lidstaten in Sint Niklaas, heb ik een overstap op Antwerpen Centraal. Een station, gebouwd in drie lagen met meer dan twintig sporen. Groots, met de allure van een vliegveld, met een monumentale overkapping, mooier dan die van Amsterdam en Keulen bij elkaar. Waarin een klein land groot kan zijn. Waarschijnlijk wil de stad hiermee concurreren met hoofdstad Brussel dat internationaal vliegveld “Zaventem” heeft.
In eens begrijp ik waarom in België de treinen ook in hartje winter rijden en in Nederland bij de geringste vertraging stilstaan. Antwerpen Centraal is een presige-project en prestige mag wat kosten. Er vertrekken per uur ongeveer evenveel treinen als van Utrecht centraal naar Amsterdam en Den Haag bij elkaar, waarvoor de oorspronkelijke zes bovengrondse sporen waarschijnlijk toereikend zouden zijn, maar de capaciteit is zeker anderhalf keer zo groot als van Utrecht centraal. Gevolg is dat de meeste sporen urenlang leeg blijven en dat de binnenkomende treinen lang stilstaan.
Tegenstelling
Mijn internationale trein op de terugweg valt uit en ik moet een uur wachten. Het staat op een bord maar er volgt geen enkel verklarend omroepbericht. Op doorreis naar Sint Niklaas passeer ik de plaats Beveren. Een stationnetje als van Roodeschool, maar in het verleden wel in het trotse bezit van een eigen betaald voetbalclub. Na de grootsheid van Antwerpen Centraal, slaat de verbazing over deze tegenstelling eens te meer toe.
Brugge en Gent
Enkele jaren tevoren ben ik in Brugge met een centrum uit de late middeleeuwen. Gent ken ik niet, maar moet minstens net zo mooi zijn. In de zestiende eeuw, na Parijs de twee grootste steden van het Europese vasteland met ongeveer zestigduizend inwoners, waar Utrecht als het geloofscentrum van de Nederlanden in die dagen 6.000 inwoners telt en zich qua omvang kon meten met Amsterdam. Nu is Brugge een monument van vergane glorie en met 120.000 inwoners kleiner dan Arnhem of Nijmegen en qua omvang vergelijkbaar met Dordrecht.
Sint Niklaas
De Europese markt in Sint Niklaas, aangekondigd in het Vlaamse journaal, heb ik snel gezien met een overkill aan kaas en zoetigheid met weinig bijzonders te eten of te drinken. De terrasjes waarop ik vroeg in de middag neerstrijk laten op de kaart het mainstream aanbod aan bieren zien dat je in Nederland ook op alle terrassen krijgt: Duvel, Leffe en Jupiler of iets wat daar smaakmatig sterk op lijkt. Teleurstellend voor één van de meestgeroemde eetculturen van Europa. Wel een stuk goedkoper dan in Nederland. Een terraspilsje is gemiddeld dertig tot vijftig cent goedkoper dan thuis en een speciaalbier kost € 2,50 tot € 2,70 en dat scheelt een Euro In Sint Niklaas is buiten de Europese markt op de inderdaad “grote markt” die ik in Nederland alleen van Groningen en Gouda ken, weinig te beleven. Een lange winkelstraat tussen markt en station die een wat armoedige indruk maakt door de eindeloos gerepareerde trottoirs; een lappendeken van asfalt, baksteen en betontegels met een standaard winkelaanbod van Kruidvat, Zeeman, Free Recordshop en andere goedkope winkelketens. Zo bezien is de sluipende annexatie van Vlaanderen door Hollandse kooplui al aardig op streek.
Tiel
Als Wikipedia niet laat zien dat Sint Niklaas altijd nog 72.000 inwoners heeft, voor België een middelgrote stad, zou ik haar ingeschaald hebben op het inwonertal van Tiel, maar wel met veel meer historie. Ik zie er een paar mooie, oude kerken en ook de panden rond de grote markt hebben uitstraling.
Verkleinwoorden
Antwerpen Centraal krijgt naast de kleinheid van Sint Niklaas, bijna iets pompeus: het station is gewoon te groot voor dit land. Ik begrijp opeens waarom Vlamingen zoveel verkleinwoorden gebruiken en waarom Belgen zich klein voelen naast voormalig, zeventiende eeuwse wereldmacht “de noordelijke Nederlanden”. Ook begrijp ik nu voor het eerst waarom er mensen zijn die Amsterdam of Brussel te klein vinden en per se in Parijs of New York willen wonen. Het kloppend hart van de lage landen ligt in de Randstad, niet in Vlaanderen. Het “vlakke land” van Jacques Brel, waarvoor zijn geest te groot is, bestaat, behalve uit Antwerpen, uit platteland. Ooit geleerd bij de aardrijkskundeles, maar het is nog steeds waar. De overdaad aan verkleinwoorden weerspiegelt de bescheiden volksaard. Zelfs de kinderen worden door “Piet piraat” van Studio 100 (ook geestelijk vader van Samson en Gert, kabouter Plop, Bumba, Mega Mindy, Plopsaland en K3) in gebukte houding toegesproken: “Schip Ahoy, piraatjes”. Studio 100 is in Nederland en Vlaanderen dan weer een tv-conglomeraat, waaraan Berlusconi nog een puntje kan zuigen. De zoveelste tegenstelling tijdens een bezoekje aan het grootse, kleine Vlaanderen.